U bent hier
N-VA wenst ‘een gedragen lokaal armoedebeleid’ breed open te trekken naar alle betrokkenen
Omwille van de krimpende middelen van de bovenlokale besturen wordt er steeds meer gerekend op steden en gemeenten om problemen zoals armoede weg te werken. Initiatieven zoals het gezamenlijk financieren van een intergemeentelijke tewerkstellingscoördinator door Geel-Meerhout-Laakdal waardoor er maximaal wordt ingezet op het samenwerken met de lokale sociale economie is hier een prachtig en zeer succesvol voorbeeld van. Het succes van een heel deel van deze projecten mag echter niet doen vergeten dat de stad nog steeds armoede kent. De problematiek van armoede is verschoven naar alleenstaande (vrouwelijke) bejaarden en naar eenoudergezinnen (80% vrouwen). Alleenstaande werkende ouders lopen nu een behoorlijk risico om financiële problemen te krijgen. De middenklassenlonen betalen immers procentueel t.o.v. hun loon steeds het grootste bedrag aan diensten zoals de crèche of naschoolse opvang, maar ook aan opvang van hun ouders.
Generatiearmoede wordt op deze manier meer en meer van grootmoeder op moeder en verder op de kleinkinderen doorgegeven. Een armoedebeleid die naam waardig mag daar niet blind voor zijn. Dit is de reden waarom N-VA vroeg de steunnormen te herbekijken waardoor essentiële peilers, zoals ‘wonen’ en ‘onderwijs’, worden beschermd. Onze nieuwe beleidsploeg had geluk omdat de Sociale Dienst in het OCMW al jaren zeer actief betrokken was bij Vlaamse projecten om een objectief minimumbudget uit te werken. Vanuit deze kennis werd er in 2013 hard gewerkt om de steunnormen te vernieuwen en om deze in de loop van 2014 te gaan toepassen. Er zijn, om samen te vatten, minder middelen en er zijn veranderde noden. De komende jaren worden dus bijzonder belangrijk voor het uitbouwen van een aangepast lokaal sociaal vangnet.
Het beleid, met name de OCMW-raad, zal de vernieuwde normen ter goedkeuring voorgelegd krijgen. Maar naast het goedkeuren van de nieuwe normen is er ook het uitvoeren van deze nieuwe normen. Dit gebeurt in het Bijzonder Comité van Sociale Dienst. Nieuwe systemen hebben steeds in de uitvoering hun problemen; het is belangrijk dat de problemen worden gewikt en gewogen en bijgestuurd. Dit is de bedoeling van de nieuwe Beheers- en Beleidscyclus. Hierin stelt men dat het mogelijk moet zijn dat ook de leden van de oppositie die vanuit een democratisch perspectief ook een deel van de Gelenaars vertegenwoordigen een kans krijgen om op voorhand gegevensinput te geven om het beleid bij te sturen. Daarbij, het OCMW-decreet en de toelichting bij het OCMW-decreet willen dat er meer integratie komt tussen stad en OCMW en dat in het OCMW een zo breed mogelijke omgevingsanalyse gebeurt. Dit wil zeggen dat ambtenaren en mandatarissen van de stad, en alle raadsleden meedenken, meediscussiëren om de problemen correct en rechtvaardig op te lossen en de uitvoering te beoordelen en mogelijk te maken. Daarom werkt een OCMW fractieloos. Het woord fractie bestaat niet in de OCMW-werking.
Aanpassen aan het decreet en bekomen van de beoogde doelen op budgetneutrale wijze
Onder impuls van N-VA werd een herschikking van de beleidsorganen van het OCMW opgestart. De nieuwe invulling moest maximaal voldoen aan draagvlak, integratie van kennis, toezicht, beschermen en verdedigen van de burger, efficiëntiewinst en integratie van stad en OCMW. Dit gebeurde budgetneutraal, eerst door het afschaffen van comités die inhoudelijk weinig bijdragen. Een evaluatie van het Vast Bureau volgt in 2014. Hier zijn nog rationaliseringen, efficiëntiewinst en dus besparingen mogelijk. Ondertussen kan het nodige budget opgevuld worden met het geld dat voor beleid aanwezig is in de vorm van teruggestort loon van de ondervoorzitter.
Concreet: het Bijzonder Comité van Diensten en Instellingen wordt afgeschaft, er wordt een bestuurlijk beslissingsorgaan geïnstalleerd tussen de stad en het OCMW, de werking van de Raad wordt versterkt, de werking van het Vast Bureau wordt herbekeken en het Bijzonder Comité van Sociale Dienst wordt uitgebreid zodat alle partijen vertegenwoordigd in de OCMW-raad ook in dit uitvoerend orgaan aanwezig zijn. Op deze manier moeten beslissingen niet dubbel of driedubbel genomen worden en kunnen de geldschieters (stad) en het OCMW hun verantwoordelijkheid met volledige kennis van zaken nemen.
CD&V raadsleden had bedenkingen bij het pakket
Reeds in juli 2013 gaf de OCMW raad strikte richtlijnen om zich te buigen over dit voorstel. Gisteren moest er een definitieve beslissing genomen worden. De CD&V-fractie maakte bedenkingen bij de inhoudelijke meerwaarde van een uitbreiding van het Comité Sociale Dienst, maar ook bij de evaluatie van de werking van het Vast Bureau, het nut van een gemeenschappelijk comité stad-OCMW (dat in de meerjarenplanning op vraag van beide coalitiepartners werd opgericht) en bij de versterking van de werking van de OCMW-raad (openbaar) ten koste van het Vast Bureau (niet openbaar).
Hogere Deontologie
De komende jaren worden bijzonder belangrijk voor het uitbouwen van een aangepast lokaal sociaal vangnet in Geel. De sociale uitdagingen van vandaag en morgen zijn de verantwoordelijkheid van alle partijen. Dus is het logisch dat ze mee aan tafel zitten. Een breder maatschappelijk draagvlak en een transparante benadering van de sociale problematiek zijn nodig om huidige en toekomstige generaties op sociaal vlak veilig te stellen. Hiervoor zetten we al van bij het begin van deze legislatuur het eigenbelang opzij. Dit is hogere deontologie.
Mineke Viaene, ondervoorzitter OCMW.